Waarom hedgefondsen beleggers nog nauwelijks beschermen bij een crash
- Mika Beumer
- 1 dag geleden
- 5 minuten om te lezen
In het kort
Hedgefondsen vertonen historisch hoge correlaties met de S&P 500, wat hun nut als diversificatiemiddel ondermijnt.
Event-driven fondsen tonen een correlatie van 0,99 met de S&P 500, ruim boven het historische gemiddelde van 0,67.
Slechts enkele strategieën zoals global macro en managed futures bieden nog effectieve bescherming bij marktverliezen.
Correlatie met de beurs ondermijnt bescherming
Hedgefondsen worden traditioneel gezien als een manier om risico’s in een beleggingsportefeuille te spreiden. Door hun lage correlatie met de aandelen- en obligatiemarkten boden ze bescherming tijdens onrustige periodes. Maar volgens de laatste data van PivotalPath vertonen veel hedgefondsen nu een opvallend sterke samenhang met de S&P 500. Dit is niet slechts een nuanceverschil. Sommige strategieën, zoals event-driven fondsen, bewegen tegenwoordig bijna exact mee met de beurs, met een correlatie van 0,99 op jaarbasis tegenover een historisch gemiddelde van 0,67.
Event-driven fondsen zijn traditioneel gericht op fusie- en overnamesituaties, waarbij ze inspelen op prijsverschillen tussen overnamebiedingen en de daadwerkelijke marktprijs. De afname van fusieactiviteit in de afgelopen jaren heeft echter geleid tot minder mogelijkheden voor unieke, op zichzelf staande rendementen. Hierdoor zijn ook deze strategieën steeds afhankelijker geworden van algemene marktsentimenten.
Het probleem is duidelijk: als hedgefondsen zich gedragen als aandelenfondsen, verliezen ze hun unieke rol in de portefeuille. “Beleggers rekenen op hun hedgefondsen voor diversificatie,” zegt Patrick Ghali van Sussex Partners. “Maar als de beurs corrigeert en hedgefondsen doen hetzelfde, dan hebben we een serieus probleem.”
De timing van deze ontwikkeling maakt het extra zorgwekkend. De markt wordt momenteel sterk gedreven door een klein aantal AI-gerelateerde aandelen, wat volgens veel analisten doet denken aan de tekenen van een bubbel. Bij een correctie in deze aandelen kan het domino-effect op hedgefondsen bijzonder groot zijn, juist doordat ze zich in toenemende mate gedragen als indexvolgers.
Deze trend wordt ook visueel onderstreept door data van GQG Partners, die laat zien dat het aandeel van aandelen in de S&P 500 die gewaardeerd worden op meer dan 10 keer hun omzet historisch hoog is. Tijdens de dotcom-bubbel piekte dit percentage rond de 25%, maar inmiddels ligt dit gewicht ruim boven de 30%, met uitschieters richting 40%.
Deze concentratie van extreem hoog gewaardeerde aandelen in de index vergroot het risico op een correctie. Als juist deze aandelen gaan dalen, is het zeer waarschijnlijk dat zowel de index als de daaraan gekoppelde hedgefondsen gelijktijdig onder druk komen te staan.
Exponentiële toename van hoog gewaardeerde aandelen binnen de S&P 500

Weinig alfa, veel beta: waar blijft het onderscheidend vermogen?
Een ander punt van kritiek betreft het beperkte vermogen van hedgefondsen om nog echt alfa te genereren. Alfa verwijst naar de mate waarin een fonds beter presteert dan de markt, gecorrigeerd voor risico. In een beursklimaat waarin de S&P 500 met 15,6% is gestegen over het afgelopen jaar, hebben veel hedgefondsen deze winst weliswaar gevolgd, maar zonder significante outperformance. Dit tast het bestaansrecht van hedgefondsen aan, zeker gezien de vaak hoge vergoedingen die beleggers betalen.
De toegenomen focus op zogeheten “beta-chasing” strategieën, waarbij fondsen bewust een deel van de marktbeweging volgen om toch in de winstgevendheid van aandelenmarkten mee te liften, zet die trend verder kracht bij. “Het idee is om op een gecontroleerde manier mee te doen met de markt, terwijl men probeert extra rendement toe te voegen via alfa,” zegt Serge Houles van het Zweedse Tidan Capital.
Daarbij speelt ook de opkomst van nieuwe beleggingsvehikels een rol. Grote spelers zoals Man Group en BlackRock proberen hedgefondsstrategieën in een ETF-jasje te gieten, om zo ook retailbeleggers toegang te geven tot deze complexe producten. Maar hiermee verwatert mogelijk de exclusiviteit en expertise die traditioneel bij hedgefondsen hoort, met het risico dat prestaties steeds meer gaan afhangen van algemene markttrends in plaats van gedifferentieerde strategieën.
Een goed voorbeeld van het spanningsveld tussen spreiding en groeipotentieel is de prestatievergelijking tussen VOO (een brede S&P 500 ETF) en ARKK (de risicovolle ARK Innovation ETF). In onderstaande grafiek is duidelijk te zien dat VOO tijdens de correctie begin 2025 stabieler bleef, terwijl ARKK fors daalde maar in het daaropvolgende herstel juist veel sneller steeg. Dit onderstreept de dynamiek die hedgefondsen trachten te balanceren: enerzijds bescherming tegen dalingen, anderzijds het verlangen naar excessieve groei in bullmarkten.
Vergelijking tussen brede spreiding en risicovolle groei: VOO versus ARKK in 2025

BlackRock adviseerde eerder dit jaar zelfs een verhoogde allocatie naar hedgefondsen tot boven de 5%, het hoogste niveau dat hun Investment Institute ooit heeft aanbevolen. Dit duidt op een hernieuwde interesse, maar ook op verhoogde verwachtingen die moeilijk waar te maken zijn in een markt met afnemende alfa.
BlackRock heeft in 2025 bijna 15% rendement geboekt

Trendvolgers en macrofondsen bieden nog tegenwicht
Toch zijn er strategieën die zich blijven onderscheiden. Vooral global macro fondsen en managed futures strategieën vertonen nog altijd lage correlaties met de aandelenmarkt. Global macro fondsen, die inzetten op mondiale economische en geopolitieke trends, scoren momenteel een correlatie van slechts 0,11 met de S&P 500. Dat maakt ze een van de weinige strategieën die werkelijk onafhankelijk kunnen opereren van beursrally’s en crashes.
Trendvolgende fondsen (ook bekend als managed futures) gebruiken algoritmes en kwantitatieve modellen om posities in te nemen op basis van momentum. In 2022, toen de S&P 500 maar liefst 19% daalde, boekten trendvolgers een winst van 20,1% volgens cijfers van Société Générale. Dat jaar bewezen deze strategieën hun waarde als schokdemper in turbulente markten.
Dit jaar loopt het minder voorspoedig voor trendvolgers: ze staan op een verlies van 3,4% tot en met 25 september, mede door onverwachte schommelingen na het Amerikaanse tarievendebat in april. Toch blijven ze een belangrijk instrument voor risicobeheersing, juist omdat ze niet afhankelijk zijn van het succes van aandelenmarkten.
Voor beleggers betekent dit dat due diligence belangrijker is dan ooit. Niet elke hedgefondsstrategie is nog geschikt als bescherming tegen marktrisico. Wie inzet op risicobeperking moet actief kiezen voor strategieën met bewezen lage correlaties en een consistente historische prestatie tijdens marktdalingen. De tijd dat men blind kon vertrouwen op hedgefondsen als veilige haven lijkt definitief voorbij.
De toenemende populariteit van alternatieve ETF's en de bredere toegankelijkheid van hedgefondsstrategieën onderstreept dat de markt in beweging is. Maar het is precies in die dynamiek dat risico’s ontstaan. Beleggers moeten zich goed bewust zijn van wat hun hedgefonds werkelijk doet en in welke markten het opereert. Meer transparantie, betere data en een scherpere blik op correlatie zijn daarbij onmisbare instrumenten.
Met het vooruitzicht op een volatiel vierde kwartaal, mogelijk gevoed door macro-economische signalen van een aanstaande recessie in de VS, wordt het kaf van het koren gescheiden. De komende maanden zullen uitwijzen welke hedgefondsen hun beloften van spreiding en bescherming kunnen waarmaken, en welke slechts meedeinen op de golven van de beurs.