Dit saaie aandeel stijgt toch ineens naar recordhoogtes
- Jelger Sparreboom

- 5 uur geleden
- 5 minuten om te lezen
In het kort:
General Electric is getransformeerd van een log conglomeraat tot een winstgevend luchtvaartbedrijf met stabiele kasstromen.
De omzet, winst en kasstroom groeien met dubbele cijfers dankzij een sterke positie in onderhoud en service.
De waardering is fors opgelopen, waardoor het aandeel nu weinig ruimte laat voor tegenvallers.
De beurs houdt ervan om vergeten namen plots in de schijnwerpers te zetten. General Electric, tegenwoordig GE Aerospace, is daar het typevoorbeeld van. Voor wie al wat langer meedraait, stond GE jarenlang symbool voor trage groei, logge organisatie en een koers die al sinds het jaar 2000 geen nieuwe records meer had gezien. Het aandeel had die mythische all-time high pas recent, bijna een kwart eeuw later, eindelijk overtroffen, en dat nog maar met een paar procent. Toch is datzelfde “saaie” aandeel sinds 2020 met ongeveer 860% gestegen. Wat verklaart dat?
Koers General Electric:

De wederopstanding van GE is geen speculatief verhaal. Het is het resultaat van een rigoureus herontwerp van een oud industrieel conglomeraat tot een puur aerospacebedrijf dat leunt op lange contracten, herhaalinkomsten en een sterke marktpositie. Het lijkt weinig opwindend, maar in de huidige markt blijkt dat juist de formule te zijn voor een spectaculaire koersrit, en tegelijk voor nuchtere waarderingsvragen.
De wedergeboorte van GE begon toen het concern zijn energie-, zorg- en industriële divisies afstootte. Wat overbleef is GE Aerospace: producent van straalmotoren en onderdelen, en beheerder van duizenden onderhoudscontracten met luchtvaartmaatschappijen wereldwijd. Meer dan tweederde van de omzet komt inmiddels uit onderhoud en service. Die verschuiving maakt GE tot een zeldzaam voorbeeld van een industriële cashmachine.
In het derde kwartaal van 2025 groeide de omzet met 26% tot 11,3 miljard dollar. De operationele winst nam even hard toe, tot 2,3 miljard. De marge bleef stabiel op ruim 20%, terwijl de winst per aandeel met 44% steeg. De vrije kasstroom liep op tot 2,4 miljard, een groei van 30%. Achter die cijfers schuilt een bedrijf dat met chirurgische precisie aan zijn productieketen heeft gesleuteld. Leveranciers leveren weer op tijd; materiaalinstroom steeg met 35% en de engine-deliveries met ruim 40%.
Omzet weer in de klim:

GE past hierbij zijn eigen “Flight Deck”-programma toe, een managementsysteem dat CEO Lawrence Culp eerder bij Danaher ontwikkelde. Het is gericht op continue efficiëntieverbetering en standaardisering. In de praktijk betekent dat minder verspilling, kortere doorlooptijden en beter zicht op kosten.
De commerciële tak, Commercial Engines & Services (CES), groeide met 27% tot 8,9 miljard dollar omzet. Binnen die tak stegen de service-inkomsten met 28%, gedreven door prijsverhogingen, volumegroei en een sterke vraag naar reserveonderdelen. Nieuwe motoren leverden 22% meer omzet op, dankzij een toename van 33% in uitleveringen. De marges in deze divisie stegen van 25,7% naar 27,4%, mede doordat de onderhoudsactiviteiten structureel hogere winstmarges kennen dan de verkoop van nieuwe motoren.
Ook de defensie- en technologiepoot (Defense & Propulsion Technologies, DPT) leverde een bijdrage. De omzet steeg met 26%, het operationeel resultaat zelfs met 75%, wat de marges naar 13,6% bracht. De defensieactiviteiten leveren nu meer op dan voorheen, geholpen door programma’s als de Apache, Black Hawk, F-16 en P-8. In beide takken profiteert GE van de oplopende wereldwijde vraag naar vliegtuigen én van het feit dat veel oudere toestellen versneld worden vervangen door efficiëntere modellen.
Het resultaat is een bedrijf dat structureel meegroeit met de luchtvaartcyclus zonder volledig afhankelijk te zijn van pieken in vliegtuigproductie. Elke motor die GE verkoopt, vormt immers het begin van een onderhoudsrelatie die gemiddeld tientallen jaren duurt. Dat ‘razor-blade’ model, waarbij de eerste verkoop gevolgd wordt door een stroom van service- en onderdeleninkomsten, geeft het bedrijf een hoge mate van voorspelbaarheid in kasstromen.
Die voorspelbaarheid vertaalt zich in waardering: beleggers kennen een premie toe aan bedrijven die hun toekomstige kasstromen betrouwbaar kunnen inschatten. Toch is precies die premie het punt waarop de twijfel toeneemt.
GE Aerospace verhoogde in 2025 opnieuw zijn verwachtingen. De omzetgroei voor het jaar werd opgeschroefd van ‘midden tieners’ naar ‘hoge tieners’, terwijl de operationele winstdoelstelling steeg naar 8,65 à 8,85 miljard dollar. De winst per aandeel ging naar verwachting richting 6 dollar, tegenover eerder 5,60. Vrije kasstroom: ruim 7 miljard.
Toch is de waardering intussen ver vooruitgelopen op de huidige fundamentals. De ondernemerswaarde weerspiegelt bijna 8 keer de sales. De koers-winstverhouding ligt rond de 50 op basis van verwachte resultaten, en de vrije kasstroommultiple boven de 30. Dat zijn cijfers die eerder passen bij snelgroeiende technologiebedrijven dan bij een producent van vliegtuigmotoren.
EV/Sales GE:

Het verklaart waarom meerdere analisten hun oordeel inmiddels hebben afgezwakt van “koop” naar “houden”. Niet omdat het bedrijf zwakker zou presteren, integendeel, maar omdat de huidige prijs weinig ruimte laat voor tegenvallers. Wanneer de waardering hoger is dan die van de defensiesector, terwijl de groei slechts marginaal sneller is, wordt elk kwartaalrapport een test.
De belangrijkste vraag is of de huidige groeiversnelling kan aanhouden. De civiele luchtvaart groeit wereldwijd met ongeveer 3% per jaar, wat neerkomt op 2.000 nieuwe vliegtuigen per jaar, ofwel 4.000 motoren. GE bedient ongeveer driekwart van deze markt. Dat betekent dat volumegroei op termijn beperkt wordt door de natuurlijke expansie van de luchtvaart zelf. Wel is de servicecomponent een hefboom: elke extra vlieguur levert inkomsten uit onderhoud op.
Het bedrijf beschikt inmiddels over een geïnstalleerde basis van 78.000 motoren en meer dan 2,3 miljard vlieguren aan data. Die database vormt een competitief voordeel: met zoveel gebruiksdata kan GE slijtage beter voorspellen, onderhoud plannen en productverbeteringen ontwikkelen. Ook hier schuilt de kracht van het saaie: een groot deel van de innovatie wordt gefinancierd door klanten of overheden via defensiecontracten. Van de 2,7 miljard dollar R&D-uitgaven in 2024 kwam ongeveer de helft uit zulke programma’s. De civiele motoren profiteren van die kennis.
Toch zijn er grenzen. Ondanks alle technologische voorsprong blijven de marges in defensie lager dan bij commerciële motoren. En hoewel de service-inkomsten stabiel zijn, blijft het cyclische karakter van de luchtvaart aanwezig: minder vlieguren betekent minder onderhoud.
De markt rekent momenteel op een vrije-kasstroom van 9 miljard dollar in 2027, wat neerkomt op een rendement van zo’n 3%. Dat is laag voor een aandeel met een dividendrendement van slechts 0,5%. Zelfs als GE zijn uitkeringsratio zou verdubbelen, blijft het dividend mager. De hoge waardering maakt het aandeel daardoor gevoelig voor een sentimentdraai.
De vergelijking met Rolls-Royce is instructief. Ook dat bedrijf profiteert van hetzelfde model, motorverkoop met jarenlange servicecontracten, maar noteert tegen een lagere waardering en heeft additionele groeidrijvers via energie- en generatoractiviteiten. Het is niet dat GE onderdoet in kwaliteit, maar de markt heeft de premie al vooruitbetaald.
Toch is de situatie niet broos. De balans is sterk, de kasstroom stevig en de vraag naar motoren groot. Zowel de LEAP- als de GEnx-lijn is uitverkocht voor de rest van het decennium. Dat biedt zicht op jarenlange omzet. De backlog beslaat ongeveer vier jaar aan inkomsten, grotendeels in servicecontracten.
De keerzijde van zo’n hoge orderportefeuille is dat de groei voorspelbaar maar niet explosief is. De omzetstijging van 20 tot 25% die GE in 2025 neerzet, zal waarschijnlijk afvlakken naar rond 12% na 2026. De markt weet dat, maar prijst het aandeel alsof die groeipercentages eindeloos kunnen aanhouden.
Het verklaart waarom GE tegenwoordig tegelijk het toonbeeld van stabiliteit én van waarderingsrisico is. In een wereld van hoge rentes en vluchtige winstgroei zoeken beleggers naar zekerheid, en GE levert die in overvloed. Maar zodra de rente stabiliseert of concurrenten goedkoper lijken, kan die zekerheid minder waard worden.
Onder CEO Culp heeft GE bewezen dat consistent management en discipline in de keten wonderen kunnen doen. Leveranciers leveren, marges verbeteren, en elk kwartaal wordt de guidance verhoogd. De markt beloont die betrouwbaarheid met vertrouwen. Toch is dat vertrouwen niet onbeperkt.
De geschiedenis van GE laat zien dat zelfs iconische bedrijven decennia kunnen stagneren wanneer ze te duur worden of te breed uitwaaieren. De huidige waardering dwingt GE opnieuw tot excellentie, maar laat weinig marge voor fouten. Elk kwartaal moet overtuigen; elk teken van vertraging kan disproportioneel wegen.
Beleggers zien in GE Aerospace een zeldzaam grootbedrijf dat tegelijk groeit, winstgevend is en sterke kasstromen genereert. Dat is bijzonder, maar niet goedkoop. De onderneming lijkt te zijn veranderd van een saaie industriereus in een haast technologisch nichebedrijf en de beurs waardeert het ook op die manier.







































































































































Opmerkingen