S&P 500 minder gespreid dan je denkt: wat beleggers moeten weten
- Mika Beumer
- 13 uur geleden
- 4 minuten om te lezen
In het kort
Nvidia vertegenwoordigt inmiddels 7,3% van de totale S&P 500-waarde, meer dan de onderste helft van het indexaantal bij elkaar.
De zogenoemde Magnificent 7 zijn samen goed voor 34% van de totale marktkapitalisatie van de index.
Door de concentratie neemt het risico op koersschommelingen toe, vooral als één aandeel fors daalt.
Concentratie rond Nvidia verstoort het beeld van spreiding
Wie belegt in een S&P 500-indexfonds denkt vaak automatisch aan brede spreiding, lage risico’s en solide lange termijnopbouw. En terecht, want de S&P 500 bestaat uit vijfhonderd van de grootste Amerikaanse bedrijven, verspreid over meerdere sectoren. Maar wie beter kijkt naar de onderliggende weging van de index, ziet dat het idee van spreiding steeds meer onder druk staat.
De huidige verdeling in de S&P 500 is erg tech geconcentreerd

De hoofdoorzaak? Nvidia. Het aandeel van de AI-chipmaker vertegenwoordigt inmiddels 7,3% van de totale S&P 500-index, waarmee het qua gewicht gelijkstaat aan de onderste 231 bedrijven van diezelfde index bij elkaar. Met een beurswaarde van ruim $4,2 biljoen heeft het bedrijf een positie verworven die sinds de laatste 35 jaar ongeëvenaard is.
Dat maakt de S&P 500 gevoelig voor de prestaties van één aandeel. In de praktijk betekent dit dat de koersontwikkeling van Nvidia een onevenredig grote invloed heeft op het rendement van een indexfonds dat deze benchmark volgt. Volgens ETF.com is Nvidia dit jaar alleen al verantwoordelijk voor ongeveer 20% van de koersstijging van de Vanguard S&P 500 ETF (VOO). En dat is niet nieuw: in 2024 gold hetzelfde percentage. Als deze trend zich voortzet, bepaalt Nvidia dus structureel een vijfde van het rendement van het grootste passieve beleggingsinstrument ter wereld.
De index is op dit moment minder een afspiegeling van de Amerikaanse economie en meer een weerspiegeling van de prestaties van een handvol grote technologiebedrijven.
De dominantie van de Magnificent 7
Niet alleen Nvidia is buitenproportioneel aanwezig in de S&P 500. De zogeheten Magnificent 7; Nvidia, Apple, Microsoft, Alphabet, Amazon, Meta en Broadcom zijn samen goed voor maar liefst 34% van de totale marktkapitalisatie van de index. Dat is meer dan een derde van wat in theorie een breed gespreide portefeuille zou moeten zijn.
Zeven aandelen bepalen ruim 34% van de S&P 500 — Nvidia aan kop met 7,31%

Ter vergelijking: bedrijven als Pfizer, 3M, Ford en Delta Air Lines wegen slechts enkele basispunten mee in de index. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld voor beleggers die denken te profiteren van brede sectorblootstelling, terwijl hun rendement vooral wordt bepaald door een paar zwaargewichten uit de technologiesector.
De forse koersstijgingen van deze bedrijven worden gevoed door de groeiende rol van kunstmatige intelligentie, cloudinfrastructuur en consumentendata. In het geval van Nvidia is de waardering mede gestuwd door de dominante marktpositie in high-performance chips, die cruciaal zijn voor AI-trainingstoepassingen. Die sterke positie leidt tot torenhoge winsten, maar ook tot een waardering die bij tegenvallende kwartaalcijfers als eerste onder druk komt te staan.
Wat veel beleggers over het hoofd zien, is dat deze concentratie ook het neerwaartse risico verhoogt. Als één van deze aandelen fors in waarde daalt, lijdt de hele index daaronder. Die kwetsbaarheid werd pijnlijk zichtbaar in 2022, toen veel techbedrijven fors terugvielen. Indexbeleggers die dachten beschermd te zijn tegen schommelingen, verloren alsnog fors aan waarde.
Het probleem is dat de S&P 500 een zogenoemde market-cap-weighted index is: hoe groter de beurswaarde van een bedrijf, hoe groter het aandeel in de index. Dit principe heeft voordelen want het is transparant en marktgedreven, maar zorgt ook voor het risico dat zeepbellen of extreme sectorconcentraties de index domineren.
Alternatieven voor meer echte spreiding
Voor beleggers die zich ongemakkelijk voelen bij deze mate van concentratie, zijn er alternatieven. Een steeds populairdere optie is de equal weight-variant van de S&P 500, zoals de Invesco S&P 500 Equal Weight ETF (RSP). In plaats van bedrijven te wegen op basis van hun beurswaarde, krijgen alle bedrijven in deze index een gelijke weging. Hierdoor vermindert de invloed van giganten als Nvidia of Apple en ontstaat een beter gespreide blootstelling aan verschillende sectoren en marktkapitalisaties.
Het nadeel is dat deze fondsen in jaren waarin de grootste bedrijven uitzonderlijk goed presteren, achterblijven in rendement. In 2025 noteert RSP een rendement van ongeveer 5,7%, tegenover 8,6% voor de klassieke VOO. Maar in mindere jaren voor techbedrijven presteren deze fondsen juist beter. In 2022 bijvoorbeeld daalde VOO met 18,2%, terwijl RSP met een verlies van 11,6% aanzienlijk stabieler bleef.
In de afgelopen 5 jaar steeg RSP met 73%, terwijl VOO een ruime 94% omhoog ging

Een andere optie voor meer balans is het combineren van een traditionele S&P 500 ETF met aanvullende sector-ETF’s of factorfondsen, bijvoorbeeld gericht op value-aandelen, dividendaandelen of midcaps. Hiermee kun je gericht blootstelling afbouwen aan overgewaardeerde aandelen en je portefeuille diversifiëren op basis van fundamentele kenmerken in plaats van alleen op grootte.
Daarnaast kunnen actieve beleggingsstrategieën opnieuw interessant worden voor wie zich wil afschermen van de concentratierisico’s van indexgewogen fondsen. Hoewel actief beheer hogere kosten met zich meebrengt, kunnen ervaren fondsbeheerders risico’s zoals sectorconcentratie en overwaardering beter ondervangen dan algoritmes die blindelings marktkapitalisatie volgen.
Wat vooral duidelijk wordt, is dat passief beleggen niet automatisch gelijkstaat aan risicospreiding. De S&P 500 van vandaag is een andere dan die van tien jaar geleden. Beleggers die écht willen spreiden, zullen verder moeten kijken dan het klassieke indexmandje en opnieuw kritisch moeten afwegen waar hun kapitaal het best tot zijn recht komt.
Zolang Nvidia en consorten hun leidende posities behouden en de koersen blijven stijgen, zullen de rendementen van indexfondsen er goed uitzien. Maar wie zich alleen op de buitenkant van de index verlaat, kan onaangenaam verrast worden als één van de giganten onderuitgaat. Spreiding begint niet met het aantal bedrijven in je fonds, maar met inzicht in de echte machtsverhoudingen daarbinnen.
Opmerkingen