Belasting over herstelwinst: Zo raakt de nieuwe box 3 beleggers keihard
- Rens Boukema
- 6 uur geleden
- 6 minuten om te lezen
In het kort:
Beleggers lopen bij invoering van het nieuwe box 3-stelsel in 2028 het risico belasting te betalen over herstel van eerdere verliezen zonder werkelijk rendement.
Vanaf 2028 wordt jaarlijks belasting geheven over niet-gerealiseerde koerswinsten, wat kan leiden tot grote vermogensverliezen bij beursdalingen.
Om deze risico’s te beperken kunnen beleggingen tijdelijk worden omgezet naar spaargeld, pensioenbeleggingen of in een BV worden ondergebracht.
De overgang naar het nieuwe box 3-stelsel, dat gebaseerd is op werkelijk rendement, brengt een aantal forse risico’s met zich mee. Tussen 2026 en 2028 geldt er een overbruggingswetgeving, waarna vanaf 2028 het nieuwe systeem volledig in werking treedt. Hoewel de intentie is om het belastingstelsel eerlijker te maken, kunnen de praktische gevolgen voor beleggers rampzalig uitpakken.
Het voorstel voor de nieuwe Box-3:

Een van de grootste bezwaren is dat verliezen van vóór 2028 niet mogen worden verrekend binnen het nieuwe box 3-stelsel. Dit kan leiden tot situaties waarin beleggers belasting moeten betalen over een zogenoemde ‘herstelwinst’ terwijl hun vermogen in werkelijkheid slechts is teruggekeerd naar het oude niveau. Er is dus geen sprake van werkelijk rendement, maar wel van een aanzienlijke belastingdruk.
Een simpel voorbeeld laat zien hoe fors de impact kan zijn:
Stel dat een belegger €120.000 in aandelen heeft geïnvesteerd. In de aanloop naar 2028 daalt de beurs met 45%, waardoor het vermogen op de peildatum nog maar €66.000 bedraagt.
In de jaren daarna herstelt de markt volledig en stijgt het vermogen weer naar €120.000. Feitelijk is de belegger terug op het beginpunt, maar fiscaal gezien ziet de Belastingdienst dit als een winst van €54.000. Over die ‘winst’ wordt 36% belasting geheven, oftewel €19.440...
Het gevolg is dat de belegger na betaling van de belasting nog maar €100.560 overhoudt. Zonder daadwerkelijk winst te hebben gemaakt, is ruim 16% van het oorspronkelijke vermogen verdwenen. Dit voorbeeld illustreert hoe de overgang naar het nieuwe stelsel een forse aanslag kan vormen op het vermogen van beleggers die pech hebben met het moment van marktherstel.
Dit betekent het volgende:
Onder het oude forfaitaire stelsel betaal je belasting over een fictief rendement, niet over de daadwerkelijke koersbeweging. Een herstel naar het oude niveau levert dus geen extra aanslag op.
Onder het nieuwe stelsel (vanaf 2028) kan het herstel na eerdere verliezen worden belast als “werkelijk rendement”, terwijl het feitelijk slechts een herstel van waarde is.
Resultaat: €19.440 belastingdruk zonder reëel rendement, oftewel een effectief vermogensverlies van ruim 16 %.
Structurele belasting op papieren winsten
Vanaf 2028 zullen beleggers jaarlijks belasting moeten betalen over niet-gerealiseerde koerswinsten. Dit betekent dat ook als je je aandelen nog niet hebt verkocht, je belasting verschuldigd bent over de waardestijging. Dit type belasting, vermogensaanwasbelasting, heeft als risico dat je belasting betaalt over tijdelijke winsten die later kunnen verdwijnen bij een koersdaling.
Een tweede voorbeeld onderstreept deze kwetsbaarheid. Stel, je portefeuille stijgt in twee jaar met 40%, je betaalt daar 36% belasting over. Vervolgens daalt de beurs met 40%, dan verlies je dat bedrag zonder dat je iets terugkrijgt van de belasting die eerder is betaald. De wet voorziet wel in verliesverrekening, maar alleen voor verliezen ná 2028 en pas boven een drempel van €500. Bovendien kunnen verliezen alleen verrekend worden met toekomstige positieve inkomsten in box 3. Als je stopt met beleggen of emigreert, kan die verrekening volledig verloren gaan.
Het gevolg: beleggers kunnen tientallen procenten van hun vermogen verliezen zonder structureel rendement te hebben behaald.
Liquiditeitsrisico: belasting betalen zonder geld
Een minder besproken maar niet minder ernstig gevolg van het nieuwe stelsel is het liquiditeitsrisico. Omdat de belasting wordt geheven over papieren winsten, kan het zijn dat je belasting moet betalen terwijl je het geld daarvoor nog niet hebt.
Stel, je hebt een belegd vermogen van €80.000 en in een goed beursjaar stijgt je portefeuille met €20.000 naar €100.000. Over die winst ben je 36% vermogensbelasting verschuldigd, wat neerkomt op €7.200.
Vervolgens zakt de markt met 40%, zoals bij eerdere zware correcties. Je vermogen daalt dan naar €60.000. Van dat bedrag moet je nog steeds die €7.200 belasting betalen, waardoor je effectief blijft zitten met €52.800.
Als de markt zich daarna volledig herstelt, stijgt je portefeuille weer naar €100.000. Maar zonder die tussentijdse daling én belastingdruk zou je op dat moment op €112.800 hebben gestaan. Het verschil van exact €12.800 is het directe gevolg van belasting betalen op het verkeerde moment en illiquide timing van verkoop.
Beschikbare oplossingen en hun beperkingen
Beleggingen tijdelijk omzetten naar spaargeld of deposito's
Een relatief eenvoudige manier om risico te beperken, is door tijdelijk minder in aandelen te beleggen en meer in spaargeld of deposito’s. Spaargeld is minder gevoelig voor waardedalingen en wordt minder zwaar belast. Onder het depositogarantiestelsel zijn tegoeden tot €100.000 per persoon per bank gegarandeerd, wat extra veiligheid biedt. Europese deposito’s leveren momenteel tot 2,8% rente per jaar, al is dit onder Nederlands garantiestelsel doorgaans iets lager.
Toch is deze oplossing niet zonder nadelen. De rente op spaargeld is vaak lager dan het langetermijnrendement op beleggingen, waardoor je rendement misloopt.
Pensioenbeleggen als belastingvrije route
Voor wie jaarruimte of reserveringsruimte heeft, kan pensioenbeleggen uitkomst bieden. Dit type beleggingen valt buiten box 3 en biedt belastingvoordelen. Zo kan de uiteindelijke opbrengst bij pensioenbeleggen wel vier keer hoger uitvallen dan bij reguliere beleggingen, afhankelijk van je situatie. Ook loop je hierbij geen risico op belasting over papieren winsten, wat het aantrekkelijk maakt in het kader van de nieuwe box 3-heffing.
Wel is het belangrijk te beseffen dat pensioenbeleggen minder flexibel is. Het geld zit vast tot je pensioenleeftijd en er gelden strikte fiscale regels voor inleg, beheer en uitkering.
Beleggen via een BV: meer fiscale controle
Een andere route is het onderbrengen van je beleggingen in een besloten vennootschap. In een BV kunnen verliezen wel worden verrekend, en wordt belasting geheven over gerealiseerde winsten, niet over papieren stijgingen. Dit maakt het aantrekkelijk voor beleggers die hun risico willen beperken.
Maar ook hier zitten haken en ogen aan. Je krijgt te maken met vennootschapsbelasting over het resultaat en vervolgens box 2-belasting wanneer je geld uit de BV naar privé haalt. Bovendien brengt een BV extra kosten en administratieve lasten met zich mee. Inbreng of verkoop aan je eigen BV kan fiscale gevolgen hebben, zoals vervreemdingseffecten, die goed doorgerekend moeten worden. Wie kiest voor deze route, doet er verstandig aan om professioneel fiscaal advies in te winnen. Op zoek naar een zakelijke broker? Hieronder vindt je meer informatie over zakelijk beleggen bij Easybroker:
Een buffer opbouwen
Een praktische oplossing voor het liquiditeitsprobleem is het aanhouden van een cashbuffer van ongeveer 10% van je belegd vermogen. Deze buffer kan ingezet worden om belastingaanslagen te voldoen zonder dat je gedwongen wordt om beleggingen op een slecht moment te verkopen. Nadeel is uiteraard dat geld dat in een buffer staat, geen rendement oplevert.
Tijd voor herziening van de strategie
Voor beleggers die richting financiële onafhankelijkheid bewegen of al FIRE zijn, verandert de prioriteit. Zekerheid wordt belangrijker dan maximaal rendement. De risico’s die voortvloeien uit het nieuwe box 3-stelsel zijn voor deze groep reëel.
Een belangrijke overweging die beleggers nu moeten maken, is hoe hun portefeuille is opgebouwd in aanloop naar 2028. De nieuwe box 3-regels dwingen tot strategische keuzes, waarbij niet alleen rendement maar ook belastingdruk en liquiditeit een rol spelen. Een mogelijke denkrichting is om tijdelijk een defensievere assetallocatie aan te houden.
Wie bijvoorbeeld nu een verdeling heeft van 70% aandelen en 30% spaargeld, zou kunnen overwegen om dit de komende jaren te herzien naar bijvoorbeeld 40% aandelen en 60% spaargeld of deposito’s. Daarmee wordt het risico op forse belastingheffing over herstelwinsten verkleind, net als het liquiditeitsrisico bij dalende markten.
Voor beleggers in de opbouwfase van hun vermogen geldt een andere dynamiek. Wie voldoende beleggingshorizon heeft, kan wellicht beter omgaan met tijdelijke belastingdruk en koersdalingen. Maar ook zij doen er goed aan zich bewust te zijn van de risico’s en nu alvast scenario’s door te rekenen.
De hervorming van box 3 komt voort uit de wens tot eerlijkere belasting, maar de realiteit pakt ongunstig uit voor wie actief belegt. Zonder gedegen voorbereiding en aanpassing van je beleggingsstrategie dreigt de fiscus in de komende jaren een fors deel van je vermogen op te eisen, zelfs als je feitelijk geen winst hebt gemaakt. Dit vraagt om actie, analyse en wellicht tijdelijk conservatisme, juist om op de lange termijn je doelen veilig te stellen.