Worden software-aandelen nu echt vermoord door AI?
- Jelger Sparreboom

- 16 aug
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 18 aug
In het kort:
Software-aandelen zijn afgelopen jaar fors gedaald doordat beleggers vrezen dat AI het hele SaaS-model ondermijnt.
McKinsey ziet gen AI als een ongekend snelle gamechanger die vendor switching versnelt en marktdynamiek hertekent.
De vraag voor beleggers: wordt software echt ‘gekilled’, of zijn deze aandelen juist historisch goedkoop geprijsd?
Software is vermoord en AI is de dader. Dat is het narratief dat de markt de afgelopen maanden heeft omarmd. Beleggers zien koersen van grote softwarebedrijven als Salesforce, Adobe, ServiceNow, Intuit, Atlassian, monday.com, HubSpot en Workday dalen met 30 tot soms wel 70 procent ten opzichte van hun pieken. Dat roept een fundamentele vraag op: hebben we hier te maken met een tijdelijke paniekreactie, of is het SaaS-model structureel in gevaar door de opkomst van kunstmatige intelligentie?
Aandelenkoersen SaaS-bedrijven:

Het narratief dat sommige beleggers gebruiken is: AI verlaagt de overstapkosten, maakt softwarefuncties sneller te kopiëren, en kan zelfs bedrijven ertoe verleiden zelf systemen in te bouwen. Vervolgens de weerlegging: de kracht van enterprise software zit niet alleen in technologie, maar vooral in standaardisatie, integratie en de psychologische veiligheid die grote merken bieden.
Voor beleggers is dit een cruciaal onderscheid. Want als AI inderdaad software ‘killt’, dan zijn aandelen van de grote SaaS-spelers valstrikken. Maar als de markt overdrijft, dan liggen hier kansen voor beleggers die durven in te stappen.
Het narratief van disruptie
McKinsey benadrukt dat deze verschuiving niet zomaar een theoretisch risico is, maar het logische gevolg van de ongekend snelle adoptie van generatieve AI. Waar het SaaS-model vier jaar nodig had om een marktaandeel van ongeveer 2,5 procent van de wereldwijde softwaremarkt te bereiken, lukte dat generatieve AI in twee jaar.

Grote ondernemingen gaven in 2023 al circa 15 miljard dollar uit aan gen-AI-oplossingen, goed voor diezelfde 2 procent. Voor beleggers is dit een ongekend tempo: de overstap naar SaaS leek destijds revolutionair, maar gen AI verloopt nog sneller.
Dit wijst erop dat de verstoring van de softwaresector groter en sneller kan zijn dan die eerdere SaaS-golf. McKinsey stelt dat we rekening moeten houden met een fundamentele herschikking van gebruikerssegmenten, waardepools en dynamiek binnen softwarecategorieën. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden, maar ook nieuwe bedreigingen.
Denk aan agentic workflows die traditionele applicaties deels vervangen, of een verschuiving waarbij bedrijven kritischer kijken naar hun bestaande software en sneller overstappen op iets nieuws. Voor aandelen van gevestigde softwarebedrijven is dat een reëel risico: waar ze decennialang teerden op trouw en inertie bij klanten, ontstaat plotseling een cultuur van snellere vendor switching.
De cijfers die McKinsey schetst zijn fors. Tegen 2027 zou de besteding aan gen AI kunnen oplopen naar 175 tot 250 miljard dollar. Dat zou 2 tot 6 procent extra jaarlijkse groei toevoegen aan de sector. Maar, en dit is belangrijk voor beleggers, de meest blijvende impact zit niet in de extra groei, maar in de toename van churn. McKinsey rekent op 5 tot 10 procentpunt meer leverancierswissels. Daarnaast zou nog eens 1 tot 3 procentpunt extra churn kunnen ontstaan doordat ondernemingen zelf met AI hun software ontwikkelen, in plaats van licenties af te nemen. Wat voor aandeelhouders van softwarebedrijven jarenlang een voorspelbaar verdienmodel was, krijgt ineens een veel onzekerder profiel.

McKinsey onderscheidt drie archetypen waarin deze bestedingen neerslaan. Ten eerste bestaande software met ingebouwde AI, zoals CRM- of HR-systemen die copilots en natuurlijke taalinterfaces integreren. Ten tweede totaal nieuwe producten die vanaf dag één AI-native zijn en vaak voor specifieke sectoren ontwikkeld worden, bijvoorbeeld in de farmaceutische industrie. Ten derde interne oplossingen die grote bedrijven zelf bouwen met AI, voor backoffice-processen of interne kennisagents. Voor beleggers betekent dit dat de koek niet alleen groter wordt, maar ook heel anders verdeeld. Incumbents krijgen er kansen bij, maar moeten die wel grijpen.
Daarnaast laat de productiviteitssprong van ontwikkelaars zien hoe fundamenteel dit is. Generatieve AI kan de productiviteit met 35 tot 45 procent verhogen, code-documentatie halveren in tijd, en refactoring met een derde versnellen. Voor beleggers in softwarebedrijven klinkt dat aantrekkelijk, hogere marges, snellere innovatie, maar het geldt óók voor de concurrentie. Upstarts kunnen met minder middelen sneller concurrerende functies bouwen. Dat versnelt het proces van commoditisering en tast de prijsstelling van gevestigde software aan.
McKinsey wijst bovendien op de verschuiving in de gebruikersbasis. Waar nu vooral IT en customer care gen AI omarmen, samen bijna 55 procent van het gebruik, zullen functies als marketing, HR, finance en operations volgen. Daarmee verandert niet alleen het type software dat gekocht wordt, maar ook wie de gebruikers zijn. Voor beleggers betekent dit dat bestaande aandelen van softwarebedrijven niet alleen marktaandeel kunnen verliezen, maar ook hun hele gebruikersdynamiek moeten heruitvinden.
Kortom: de snelle opmars van gen AI belooft zowel groei als erosie. Waardepools verschuiven, vendor switching versnelt, interne builds nemen toe. Voor beleggers is de conclusie dubbelzinnig. Aan de ene kant ontstaat een enorme groeimarkt met honderden miljarden aan nieuwe uitgaven. Aan de andere kant neemt de voorspelbaarheid en zekerheid, de kern van software-moats, af. Precies daarom spreekt McKinsey van een hertekening van hele softwarecategorieën, van CRM tot ERP tot collaboration tools.
Retentie als hoeksteen
Neem ServiceNow. Het bedrijf rapporteert een customer renewal rate van 98 procent. Dat betekent dat van de 100 klanten er jaarlijks maar twee weglopen. Een belegger die dit cijfer ziet, begrijpt meteen waarom softwareaandelen jarenlang tegen torenhoge multiples noteerden. De rekensom is simpel: als een klant gemiddeld 50 jaar blijft plakken, levert één gewonnen contract decennia aan stabiele kasstromen op.

Dezelfde cijfers zie je bij Salesforce, Workday en andere grote spelers. Retentie boven de 93 procent is eerder regel dan uitzondering. Voor beleggers is dit de ultieme zekerheid: terugkerende omzet, voorspelbaarheid, pricing power.
Maar AI dreigt precies dit te ondermijnen. Door automatische migratietools, AI-gestuurde training en plug-and-play integraties dalen de overstapkosten. Wat ooit een onneembare barrière leek, wordt ineens poreus. En als overstappen makkelijker wordt, stijgt churn. Voor aandelen van SaaS-bedrijven kan dat desastreus zijn.
Commoditisering van functies
Een tweede punt uit de McKinsey-analyse: AI maakt het eenvoudiger om features te kopiëren. Nieuwe bedrijven kunnen sneller software bouwen die functioneel dicht tegen de incumbents aanzit. Het gevolg: commoditisering.
Een belegger hoeft maar naar de CRM-markt te kijken. Salesforce is de standaard, maar er zijn honderden kleinere spelers die met AI-assistenten en automatisering ineens veel van dezelfde functies bieden. Voor nieuwe bedrijven die nog geen vendor hebben, wordt de keuze simpel: waarom 100 betalen voor Salesforce, als je 60 betaalt voor een AI-native alternatief met 80 procent van de features?
Voor bestaande klanten is het minder relevant, overstapkosten blijven een drempel, maar voor de marginale nieuwe klant wordt de markt opener. En dat tast de groei van gevestigde softwarebedrijven aan.
Het ‘build in-house’ argument
Sommige analisten gaan nog verder: dankzij AI kunnen bedrijven hun eigen interne software bouwen in plaats van een SaaS-licentie af te nemen. Theoretisch klinkt dit logisch. Voor mij klinkt dit vooral als lucht.
De reden is simpel: ondernemingen moeten zich focussen op wat hun bier beter doet smaken, zoals Jeff Bezos het formuleerde. Een bank gaat geen eigen CRM bouwen. Een retailer gaat geen HR-systeem vanaf nul schrijven. De kosten en tijd zijn te hoog. Misschien dat Google of Amazon het wel doet, die bouwen al decennia interne systemen, maar dat is geen nieuw risico.
Voor de miljoenen middelgrote bedrijven blijft de keuze hetzelfde: gewoon betalen voor het aandeel van een marktleider in software, in plaats van zelf te knutselen.
De kracht van standaardisatie
Het is verleidelijk om te denken dat technologie allesbepalend is. Maar beleggers die al langer meedraaien, weten dat marktdominantie niet 1-op1 gelijkstaat aan de kwaliteit van het product.
Iedereen gebruikt Excel, ook al bestaan er op onderdelen betere alternatieven. De echte waarde ligt niet in perfectie, maar in de standaardisatie en de brede toepasbaarheid. Iedereen kent Salesforce, ook al moppert zowat elke gebruiker over de interface. ServiceNow is niet geliefd, maar wel onmisbaar.
De kracht van deze bedrijven is dat zij de standaard zijn. Bestuurders bij een bank of verzekeraar kiezen voor Salesforce omdat het de veilige optie is. Beleggers begrijpen dit mechanisme: merk, schaal en reputatie zijn een moat die moeilijk door AI te slopen is.
Wat betekent dit voor beleggers?
De cruciale vraag is niet of AI software beïnvloedt, dat doet het onmiskenbaar, maar of AI het verdienmodel van deze aandelen kapotmaakt. Hier zijn drie scenario’s:
Het rampenscenario: AI verlaagt overstapkosten drastisch, commoditiseert functies en jaagt grote klanten weg. Retentie daalt, marges krimpen. In dat geval dalen softwareaandelen nog jaren verder.
Het neutrale scenario: AI verhoogt concurrentie, maar de leiders behouden hun klanten. Groei vertraagt, maar de kasstroom blijft sterk. Voor beleggers lijkt dit op IBM of Oracle: weinig groei, maar stabiele inkomsten.
Koers IBM:

Het optimistische scenario: de leiders integreren AI zelf, verhogen prijzen en versterken hun moat. Beleggers die nu instappen, kopen op de laagste waarderingen in decennia.
Bedrijfsvoorbeelden
Salesforce
Aandeel Salesforce noteert momenteel op de laagste waardering sinds de beursgang. De Enterprice value to free cash flow staat onder de twintig, historisch ongekend goedkoop.

ServiceNow
Altijd duur gewaardeerd, met een EV/sales rond 14. Groei is stevig, retentie extreem hoog. Voor beleggers mogelijk aantrekkelijk, maar gevaarlijk: als de groei vertraagt, kan de herwaardering hard toeslaan. Momenteel groeit de vrijekasstroom met zo'n 26% per jaar. Een groeicijfer dat al 3 jaar aan het stijgen is.
EV/Sales ServiceNow:

Workday
Staat er financieel gezond voor, met free cashflow die sneller groeit dan stock-based compensation. Het aandeel noteert tegen 23 keer FCF, een premie, maar wel met een verbeterend profiel. Dit is tevens een van de laagste waarderingen in jaren.
P/FCF Workday:

Monday.com
Beleggers moeten hier oppassen. De groei vertraagt, de moat is smal, en de use-cases zijn minder mission-critical. In een AI-wereld kan dit aandeel sneller onderuit gaan dan de gevestigde namen.
Atlassian
Veel stock-based compensation, nauwelijks verbetering. Hoewel de omzet groeit, blijft de winstgevendheid mager. Voor beleggers is dit een waarschuwingssignaal: zonder discipline wordt dit aandeel een valkuil.
Conclusie
AI is waarschijnlijk geen existentiële bedreiging die softwareaandelen naar nul zal sturen. Het verlaagt overstapkosten en vergroot concurrentie, maar de grote SaaS-spelers behouden hun kracht door merk, integratie en standaardisatie.
Voor beleggers betekent dit dat de huidige dalingen juist kansen kunnen bieden. Aandelen als Salesforce en Workday noteren tegen waarderingen die we in jaren niet gezien hebben. ServiceNow blijft duur, maar extreem sticky. monday.com en Atlassian zijn riskanter, met smalle moats en twijfelachtige kapitaaldiscipline.
Het verhaal dat AI software vermoordt is een simplificatie. Wat er werkelijk gebeurt is dat AI de dynamiek verschuift: groei wordt moeilijker, concurrentie heviger, maar de incumbents blijven waarschijnlijk staan. Beleggers die voorbij het narratief kijken, zien dat deze aandelen niet dood zijn: ze zijn mogelijk goedkoop, uitdagend en vol potentie.







































































































































Opmerkingen