Beleggers die dit doen presteren structureel beter – dit is waarom
- Rens Boukema

- 27 jul
- 6 minuten om te lezen
In het kort
Beleggers die hun aandacht trainen, handelen rationeler, nemen minder impulsieve beslissingen, en presteren structureel beter
Mentale versnippering ondermijnt je strategie: afleiding leidt tot impuls, verveling tot overreactie.
Focus is trainbaar: via gerichte aandacht, minder prikkels en bewust omgaan met saaiheid.
Veel beleggers zoeken, bewust of onbewust, een deel van hun geluk via hun portefeuille. Een goed kwartaal, een geslaagde trade of die ene ‘moonshot’ moet zorgen voor voldoening. Maar net als bij het kopen van een nieuwe auto of het binnenhalen van een promotie ebt dat gevoel snel weg. De psychologie noemt dit hedonic adaptation: we wennen aan externe beloningen en keren terug naar ons mentale basisklimaat.
Onderzoek van onder meer Daniel Kahneman en Angus Deaton toont dat naarmate de financiële basiszekerheid is gedekt, méér geld weinig toevoegt aan het dagelijks beleefde geluk. Wat mensen wél gelukkiger maakt over de bredere linie, is na een bepaalde hoeveelheid bezit niet méér hebben, maar anders omgaan met hun aandacht. Dit laatste is waar dit artikel over gaat, met vooral de focus op hoe je je aandacht kan omzetten in een krachtig middel binnen het beleggen.
Aandacht is goud
Zodra je volledig opgaat in één ding, een boek, een goed gesprek, een analyse, ontstaat rust. Maar zodra een afleidende gedachte binnendringt (“wat als de rente stijgt?”, “wat doet crypto nu?”), verdwijnt die mentale stilte.
Deze visie sluit aan bij psychologisch onderzoek. In een studie dat een tijd terug gepubliceerd werd in Science concludeerden Matthew Killingsworth en Daniel Gilbert dat mensen gelukkiger zijn wanneer hun aandacht gericht is op hun huidige activiteit, ongeacht wát die activiteit is. Mentale afdwaling blijkt systematisch samen te gaan met lagere tevredenheid. Ook voor beleggers is dat inzicht cruciaal: wie zich laat meezuigen door marktdynamiek en geruchten verliest niet alleen zijn rust, maar vaak ook zijn strategie.
Boredom en FOMO: twee gezichten van dezelfde vijand
Verveling lijkt onschuldig, maar is voor beleggers een sluipmoordenaar. In periodes zonder actie, wanneer de markt stilstaat of de portefeuille weinig beweegt, ontstaat een sterke impuls om te handelen. Niet uit noodzaak, maar om het gevoel van leegte te verdrijven. Onderzoek van Eastwood en collega’s definieert verveling als een aandachtsprobleem: een onvermogen om betekenisvolle focus vast te houden.
Tegelijk is er FOMO, de angst om een buitenkans te missen. Ook die drijft het brein van hot naar her, waardoor het vermogen tot geconcentreerde besluitvorming verdwijnt. Beide reacties, verveling en FOMO, zijn het gevolg van wat psychologen aanduiden als attentional fragmentation: een brein dat alle kanten op schiet, zonder controle of richting.
Psychologisch onderzoek toont daarbij ook nog eens aan dat verlies tweemaal zo sterk doorwerkt in je brein als winst (Kahneman & Tversky, Prospect Theory). In een gefragmenteerde mentale staat wordt het risico op verlies overmatig uitvergroot. Je gaat sneller in paniek verkopen of irrationele bescherming zoeken, niet uit analyse, maar uit ruis. Een rustig brein filtert dat effect en laat toe om rationeler risico’s te dragen.
Focus als structureel voordeel
Langetermijnbeleggen vraagt om rust, herhaling en discipline. Die eigenschappen vereisen een stabiel brein. Psychologen noemen dit executive control: het vermogen om impulsen te onderdrukken en koers te houden bij uitstel van beloning.
Neuropsychologisch onderzoek naar meditatie bevestigt dat aandachtstraining leidt tot een hogere activiteit in hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor deze zelfcontrole. Zo toont werk van Zeidan en collega’s aan dat al enkele dagen meditatie leiden tot beter concentratievermogen. Tang et al. stelden vast dat zelfs korte trainingscycli de regulatie van stress en impuls versterken.
In praktische termen betekent dit: wie zijn focus traint, kan beter beleggen.
Focus noem ik geen passieve staat, maar eerder een actieve vorm van beheersing. Het vraagt om ritme: vaste momenten voor analyse, discipline in nieuwsconsumptie, rust in de uitvoering. Denk als een atleet: niet elke dag is wedstrijddag. Maar elke dag telt.
Praktisch: hoe train je een gefocust beleggersbrein?
Minimaliseer informatiestromen
Beperk de hoeveelheid nieuws, notificaties en schermtijd. Check je portefeuille niet elk uur. Kies één of twee betrouwbare bronnen en vermijd continue input van ruis: eindeloze beursvideo’s, talloze Discordgroepen of TikTok-aandelenupdates dragen zelden bij aan betere beslissingen, kies een paar goede bronnen en focus daar op.
Beleg met intentie, niet impuls
Formuleer een concreet beleggingsplan en leg je regels vast. Stel vooraf vast wanneer je bijstuurt, en houd je eraan. Daarmee reduceer je emotionele besluitvorming op cruciale momenten.
Leer omgaan met verveling
Soms is niets doen de beste keuze. Saaiheid is vaak een teken dat je strategie werkt. Wie leert om die rust te verdragen, voorkomt overhaaste acties en behoudt zijn koers.
Om een praktisch voorbeeld te geven: volgens Morningstar’s Active/Passive Barometer is de kans slechts 7% dat een actief beheerd large-capfonds in de VS na 10 jaar zowel overleeft als beter presteert dan het gemiddelde passieve fonds. Dat betekent dat in een groep van 100 vergelijkbare actieve fondsen er slechts 7 overblijven die beter scoren dan een simpele indextracker, zelfs ná kosten.
De linker grafiek hieronder toont het percentage actieve fondsen dat erin slaagde hun passieve tegenhanger te verslaan, uitgesplitst naar beleggingshorizon van één, drie, vijf en tien jaar. In het meest recente kwartaal van 2024 lag het éénjaarssuccespercentage nog rond de 29%, wat betekent dat bijna één op de drie actieve fondsen beter presteerde dan een vergelijkbare ETF. Na drie jaar daalt dat naar 26%, bij vijf jaar naar 20%, en op tienjarige termijn zakt het succespercentage naar een schamele 5,7%. Oftewel: minder dan één op de zeventien actieve fondsen overleeft én verslaat op de lange termijn de passieve benchmark.

Die afname in succes wordt versterkt door wat de rechtergrafiek laat zien. Daaruit blijkt dat meer dan 40% van alle actieve fondsen überhaupt de tienjaarsgrens niet haalt: ze worden gesloten of samengevoegd wegens ondermaatse prestaties of gebrek aan instroom. Van de fondsen die wél overleven, presteert het merendeel matig. De rode histogram toont een scheve verdeling van 10-jaarsrendementen, waarbij het gros van de fondsen net onder of rond de benchmark presteert.
Dat rust rendeert, blijkt ook uit data vanuit wetenschappelijk onderzoek. In een grootschalige studie analyseerden Brad Barber en Terrance Odean het gedrag van ruim 66.000 particuliere beleggers over een periode van zes jaar. Ze groepeerden hen op basis van hoe vaak ze handelden. De uitkomst was helder: de 25% meest actieve beleggers behaalden een gemiddeld jaarlijks rendement van 11,4%, terwijl de minst actieve groep op 18,5% uitkwam, in lijn met het marktgemiddelde. Meer transacties betekenden dus geen meerwaarde, maar juist rendementserosie. Volgens de onderzoekers lag dat niet aan slechte aandelenselectie, maar aan overmatig handelen: het brein zocht actie, de markt beloont geduld.
De conclusie uit dit onderzoek is hier nog duidelijker te zien:

Wie zijn focus traint, kan niet alleen rationeler denken, maar ook rustiger handelen, en daarmee structureel beter beleggen. Voor vrijwel iedereen die denkt dat geluk in rendement zit, zal eeuwig jagen. Wie begrijpt dat geluk voortkomt uit mentale rust, kan juist daarom beter beleggen. Niet elke beursdag hoeft spannend te zijn. De meest succesvolle beleggers zijn vaak niet de meest briljante, maar de meest kalme.
Hoewel de cijfers duidelijk maken dat actieve beleggers/fondsen gemiddeld onderpresteren ten opzichte van hun passieve tegenhangers, betekent dat niet dat actief beleggen per definitie kansloos is. Er zijn beleggers die, met diepgaand onderzoek en discipline, wél in staat zijn om structureel beter te presteren dan de markt. Zelf hanteer ik geen indexstrategie, maar investeer ik gericht in individuele aandelen op basis van fundamentele analyse. Gezien mijn tijdsinvestering en lange termijn visie rond de bedrijven die ik bezit is dit de meest ideale strategie voor mij. Cruciaal daarbij is dat ik deze posities doorgaans jarenlang aanhoud. Mijn eigen aanpak is dus niet gebaseerd op snelle rotatie of markt-timing, maar op het herkennen van structurele onderliggende en vaak ondergewaardeerde waarde, het begrijpen van de bedrijven en het bewust vermijden van constante prikkels en handelingsdrang. Anders gezegd: ik kies voor actieve selectie in mijn aandelenportfolio, maar passieve rust.
De inzichten in dit artikel heb ik gebaseerd op een combinatie van psychologisch en financieel-wetenschappelijk onderzoek. Daniel Kahneman en Angus Deaton toonden aan dat boven een zeker inkomensniveau extra geld nauwelijks bijdraagt aan dagelijks ervaren geluk, terwijl hun eerdere werk met Amos Tversky over prospect theory aantoont dat verlies zwaarder weegt dan winst. Matthew Killingsworth en Daniel Gilbert publiceerden in Science dat mensen gelukkiger zijn wanneer hun aandacht gericht is op het huidige moment, ongeacht de aard van de activiteit. Verveling als aandachtsprobleem werd onderbouwd door John Eastwood et.al, die het definiëren als een onvermogen om mentale energie duurzaam te richten.
Op neurocognitief vlak bevestigden Zeidan et al. dat al enkele dagen meditatie leiden tot verhoogde cognitieve prestaties en betere focus, terwijl Tang et al. aantoonden dat korte trainingscycli leiden tot versterkte impulscontrole. Voor de financiële praktijk zijn de langetermijndata van Morningstar cruciaal: hun Active/Passive Barometer toont dat in de categorie Amerikaanse large-cap fondsen slechts 5,7% van de actieve fondsen op tien jaar tijd hun passieve tegenhanger verslaat. Deze bevinding sluit aan bij het klassieke onderzoek van Barber en Odean (2000), waaruit blijkt dat actieve particuliere beleggers die vaker handelen gemiddeld structureel slechter presteren dan meer passieve beleggers, niet door gebrek aan vaardigheid, maar door gedragsmatige impuls en overactiviteit.







































































































































Opmerkingen