Pensioenen stijgen harder dan verwacht en deze groepen profiteren extra
- Michiel V
- 3 uur geleden
- 4 minuten om te lezen
In het kort:
Pensioenfondsen die per 1 januari 2026 overstappen op het nieuwe stelsel kunnen pensioenen eenmalig fors verhogen, in sommige gevallen met meer dan 10 procent.
De stijging komt doordat fondsen minder buffers hoeven aan te houden en door sterke resultaten extra vermogen kunnen verdelen, met PFZW en BpfBouw als uitschieters.
Fondsen die nog in het oude stelsel blijven verhogen de pensioenen veel minder, terwijl de grote stijgingen in 2026 eenmalig zijn.
Dat veel pensioenen in 2026 omhooggaan, was al langer bekend. De verrassing zit vooral in de omvang van die stijging. Voor mensen die zijn aangesloten bij pensioenfondsen die per 1 januari overstappen op het nieuwe pensioenstelsel, kan de verhoging een stuk hoger uitvallen dan eerder gedacht. In sommige gevallen is een stijging van meer dan 10 procent realistisch, en bij enkele fondsen zelfs nog meer.
De oorzaak ligt in de sterke groei van de pensioenvermogens in de afgelopen maanden. Beleggingen presteerden beter dan verwacht en de renteontwikkeling pakte gunstig uit. Daardoor zijn de buffers van veel fondsen verder gegroeid, precies op het moment dat zij minder reserves hoeven aan te houden door de overgang naar het nieuwe stelsel.
Waarom het nieuwe pensioenstelsel verschil maakt
In het nieuwe pensioenstelsel gelden andere regels voor hoeveel geld pensioenfondsen moeten aanhouden als buffer. Waar in het oude systeem grote veiligheidsmarges verplicht waren, krijgen fondsen in het nieuwe stelsel meer ruimte om overtollig vermogen daadwerkelijk uit te keren aan deelnemers.
Dat betekent dat geld dat jarenlang op de plank moest blijven liggen, nu deels kan worden gebruikt om pensioenen te verhogen. Zowel gepensioneerden als mensen die nog werken of al uit dienst zijn, profiteren daarvan. Het gaat daarbij nadrukkelijk om een eenmalig effect. De grote reserve kan immers maar één keer worden verdeeld.
Een van de fondsen waar de stijging het meest in het oog springt, is PFZW, het pensioenfonds voor de zorg. Dit fonds heeft zo’n drie miljoen deelnemers en beheert een vermogen van ongeveer 253 miljard euro. In oktober ging PFZW nog uit van een mogelijke pensioenverhoging tot 10 procent, maar de cijfers zijn sindsdien verder verbeterd.
In november kwam de dekkingsgraad uit op 124 procent. Dat betekent dat er voor elke 100 euro aan toekomstige verplichtingen 124 euro in kas is. Door dat ruime overschot kan PFZW mogelijk de pensioenen met 12 tot 14 procent verhogen. Voor veel deelnemers zou dat een flinke meevaller zijn, zeker omdat vorig jaar helemaal geen verhoging werd doorgevoerd.
Of die extra stijging er daadwerkelijk komt, hangt af van de definitieve cijfers over december. De dekkingsgraad op 31 december is doorslaggevend. PFZW maakt die eind januari bekend. Als alles meezit, ontvangen gepensioneerden in het voorjaar van 2026 voor het eerst het hogere pensioen.
Bouwvakkers lijken de grootste winnaar
Ook deelnemers van het pensioenfonds voor de bouw kunnen zich opmaken voor een zeer stevige verhoging. BpfBouw behoort tot de fondsen die per 1 januari overstappen naar het nieuwe stelsel en zag de dekkingsgraad de afgelopen maanden verder oplopen.
Eind november stond de dekkingsgraad op maar liefst 131,8 procent. Dat is uitzonderlijk hoog. Enkele maanden geleden werd al rekening gehouden met een pensioenstijging van bijna 20 procent. Door de recente cijfers lijkt zelfs dat scenario aan de voorzichtige kant. Voor bouwvakkers en gepensioneerden uit de sector kan 2026 daardoor financieel een opvallend goed jaar worden.
Niet iedereen profiteert evenveel
Het verschil tussen fondsen die wel en niet overstappen in 2026 is groot. Wie is aangesloten bij een pensioenfonds dat nog in het oude stelsel blijft, ziet doorgaans een veel bescheidener verhoging. Dat komt doordat deze fondsen gebonden zijn aan strengere regels voor het uitkeren van reserves.
Pensioenfonds PGB is daar een goed voorbeeld van. Ondanks een solide dekkingsgraad van ruim 122 procent krijgen deelnemers er slechts 1,7 procent bij. Meer mag volgens de regels simpelweg niet. Ook bij ABP blijft de verhoging beperkt. Daar stijgen de pensioenen met 2,84 procent.
Eenmalige meevaller met een andere toekomst
De forse verhogingen bij fondsen die overstappen naar het nieuwe stelsel zijn eenmalig. Vanaf dat moment worden pensioenen, net als nu, jaarlijks aangepast op basis van beleggingsresultaten en economische ontwikkelingen. Gaat het economisch goed, dan is er ruimte voor stijging. Zit het tegen, dan kan een verlaging op termijn niet worden uitgesloten.
Wel geldt dat gepensioneerden relatief beschermd blijven door kleine buffers die fondsen ook in het nieuwe stelsel aanhouden. Voor jongere deelnemers wordt het pensioen juist beweeglijker. Hun persoonlijke pensioenpot kan sterker schommelen, zowel omhoog als omlaag.
Voor nu geldt vooral dat een grote groep Nederlanders in 2026 een opvallend positieve verrassing tegemoet kan zien. Vooral wie bij een fonds zit dat vroeg overstapt naar het nieuwe pensioenstelsel, kan rekenen op een pensioenstijging die een paar maanden geleden nog nauwelijks voor mogelijk werd gehouden.
De verwachte pensioenverhogingen in 2026 laten zien hoe belangrijk het moment van uitkering en de verdeling van vermogen kunnen zijn voor het uiteindelijke inkomen. Tegelijk maakt het nieuwe stelsel duidelijker dat toekomstige inkomsten sterker meebewegen met rendementen en marktomstandigheden. Voor veel mensen groeit daarmee de behoefte aan aanvullende, beter voorspelbare inkomstenbronnen naast het pensioen.
Het SynVest Dutch RealEstate Fund belegt in Nederlands vastgoed met een focus op supermarkten en zorgcentra, sectoren die bekendstaan om hun stabiele huurinkomsten. Het fonds realiseerde de afgelopen jaren een gemiddeld rendement van 8,6% per jaar, waarvan 6% maandelijks wordt uitgekeerd, waardoor beleggers profiteren van een regelmatige kasstroom en brede spreiding.
Vraag nu de gratis brochure aan en ontdek vrijblijvend of dit vastgoedfonds past bij jouw beleggingsdoelen.
